klik hiernaast in de linkerkolom voor extra materiaal
1. EXPLORATIEVE STATISTIEK
Exploratieve statistiek: een basis bij elk statistisch onderzoek De leerstof die betrekking heeft op wat klassiek “beschrijvende statistiek” heet, is volledig uitgewerkt in de vorm van statistische onderzoeken. Hierbij moet de leerling actief op exploratie gaan. Formuleren van een onderzoeksvraag, verzamelen van relevante gegevens, analyseren, interpreteren en rapporteren komen hier ruimschoots aan bod. Door zelf onderzoeken uit te voeren verwerft de leerling onderzoekscompetenties, een “must” in elke wetenschap. Exploratieve statistiek voor de eerste graad
Het gemiddelde Het gemiddelde is één van de meest gebruikte kengetallen in de statistiek. Het is interessant om dit kengetal eens vanuit verschillende standpunten te bekijken. In een eenvoudig geschreven tekst maak je kennis met het intuïtieve begrip “gemiddelde” maar ook met de meer formele bouwstenen. Op voorbeelden ontdek je waarom het gemiddelde soms een goed kenmerk is voor “het centrum” en waarom het soms helemaal fout loopt.
De standaardafwijking en (n-1) Deze tekst motiveert, vanuit verschillende invalshoeken, waarom je, bij de berekening van de standaardafwijking van een verzameling getallen, zo goed als altijd deelt door (n-1). Dit is geen lesmateriaal voor het secundair onderwijs. Het is een tekst voor geïnteresseerde leerkrachten, niet voor leerlingen.
Kruistabellen Soms ben je geïnteresseerd om het verband tussen twee veranderlijken te ontdekken. Als je te maken hebt met categorische gegevens, dan kan je werken met kruistabellen.
Kruistabellen: tekst voor de leerkracht (met oplossingen) [aanvraagformulier]
Correlatiezie ook → Statistiek met R Correlatie helpt je om het lineair verband tussen continue veranderlijken te bestuderen. De betekenis (en de valkuilen) van de correlatiecoëfficiënt ontdek je vanuit voorbeelden.
Regressiezie ook → Statistiek met R Regressie gebruik je om het verband tussen continue veranderlijken te modelleren. Het meest eenvoudige model ziet eruit als een rechte. Als je op de juiste knop van je GRM drukt, dan komt zo’n rechte automatisch tevoorschijn. Je denkt dan dat je weet wat er gebeurt. Maar is dat zo? Het lesmateriaal werkt met voorbeelden. De herhalingsopdrachten sluiten aan bij de onderwijsdoelen over onderzoekscompetenties.
2 A. POPULATIEMODELLEN EN NORMAAL VERDEELDE POPULATIES zie ook → Statistiek met R
In deze module bestudeer je populaties. Die beschrijf je in de statistiek met kansmodellen. Sommige populaties stel je voor met een kansverdeling en bij andere heb je een kansdichtheid nodig. Soms is die kansdichtheid de normale dichtheidsfunctie. Een studie van kansmodellen plaatst de studie van de normale verdeling in zijn juiste context. Vanuit deze aanpak krijg je een nieuwe kijk op de rol van de normale verdeling. Inleiding Populaties beschrijven met kansmodellen (pdf, 347 KB) (10 juli 2016)
2 B. STEEKPROEFMODELLEN EN NORMAAL VERDEELDE STEEKPROEFGROOTHEDEN
Niet alleen populaties maar ook steekproeven en steekproefgrootheden (zoals het steekproefgemiddelde) beschrijf je in de statistiek met kansmodellen. Het zijn deze modellen die je toelaten om betrouwbaarheidsintervallen op te stellen en om hypothesen te toetsen. Hier ontmoet je de fundamenten van de verklarende statistiek.
4. METHODEN EN TECHNIEKEN BIJ EEN STATISTISCH ONDERZOEK
Soorten data en de structuur van een dataset Een dataset is niet zomaar een hoop gegevens. Bij een nauwkeurig geformuleerde onderzoeksvraag heb je nauwkeurig opgemeten data nodig met een duidelijke structuur.
Data verzamelen Er zijn heel veel methoden om gegevens te verzamelen, eenvoudige en ingewikkelde, goede en slechte. In onderstaande tekst kan je lezen wat er allemaal komt kijken bij het trekken van een steekproef en wat er zoal mis kan gaan bij de opmetingen. Je vindt er ook boeiende verhalen over echt gebeurde flaters uit het verleden.
Grafieken In onderstaande tekst vind je voorbeelden van grafieken die vaak voorkomen. Je leert welk grafiektype bij welke soort veranderlijke hoort. Er zijn ook tips om de informatie zo duidelijk mogelijk voor te stellen.
Het lesmateriaal wordt aangevuld met een selectie van grafieken die verschenen zijn in de Vlaamse media. Je kan nagaan of die grafieken goed leesbaar en interpreteerbaar zijn. Wat je geleerd hebt in de werktekst over grafieken komt hier goed van pas.
Studies naar samenhang Gaat het, bij studies naar samenhang, over “oorzaak en gevolg” of over “samen voorkomen”? Om dit te achterhalen moet je weten hoe de studie ontworpen is. Het lesmateriaal is zo gemaakt dat leerlingen, telkens opnieuw, de stappen van een onderzoek doorlopen. Zo verwerven zij "al doende" onderzoekscompetenties.
Confrontatie met een onverwacht resultaat kan helpen om een begrip te verduidelijken of om een eigenschap beter te begrijpen. Hieronder staan enkele teksten die leerlingen kunnen stimuleren om wat dieper op een topic in te gaan.
In de kansrekening beschrijf je op een wiskundige manier de long-run regelmaat van fenomenen die aan het toeval onderhevig zijn. Die regelmaat wordt zichtbaar in de relatieve frequentie bij heel veel herhalingen.