Project R-11278

Het evalueren van cardiovasculaire en bloeddruk profielen doorheen de zwangerschap en als respons op medicatie bij patienten met GHA of een hoog-risico op de ontwikkeling ervan: opportuniteiten voor het verbeteren van gepersonaliseerde therapie. (Onderzoek)

Het maternale cardiovasculaire (CV) systeem past zich al in de eerste weken van de zwangerschap aan om zuurstof en voedingsstoffen aan de foetus en placenta te voorzien via een hoog-volume, lage-weerstand circulatie. Foutieve CV-aanpassing veroorzaakt gestationele hypertensieve aandoeningen (GHA). Onze onderzoeksgroep heeft reeds trimestriële GHA-subtype-specifieke CV verschillen aangetoond. Het huidige beleid rond GHA houdt echter geen rekening met deze onderliggende subtype-specifieke CV-afwijkingen, maar focust enkel op het handhaven van een veilige maternale bloeddruk (BD). In de PREMOM II studie worden telemonitoring (TM), patiënt-zelfmeting en de standaardzorg vergeleken. Hier wordt de keuze van het type medicatie bepaald op basis van de cardiale output of willekeurig gekozen (huidige zorg). Ondanks dat in de TM groep dagelijkse BD data beschikbaar zijn, wordt het effect van medicatie op het totale CV-profiel niet onderzocht. De CAPROM studie veronderstelt daarom dat subklinische subtype-specifieke CV-veranderingen worden gedetecteerd vóór (klinische) BD stijging én als reactie op medicatie. Bijgevolg worden CV-metingen uitgevoerd bij vrouwen in de TM-groep van PREMOM II. CV-profilering gebeurt maandelijks tot aan de bevalling, vlak voor de opstart/verandering van medicatie, en een week later om de impact van de medicatie op het CV-profiel te evalueren. Voor het eerst wordt de relatie tussen longitudinale (klinische) BD-metingen en veranderingen in (subklinische) CV-hemodynamica tijdens de zwangerschap geëvalueerd, én de impact van verschillende soorten medicatie. Onze resultaten zijn gericht op het verbeteren van de innovatieve gepersonaliseerde aanpak die zowel voor moeder als kind gunstig zijn.

01 januari 2022 - 31 december 2024