Titel
Cruciale trainingscomponenten ter optimalisatie van van arm/hand vaardigheidstraining bij cervicale dwarslaesie in de subacute fase. (Onderzoek)
Abstract
Oefentherapie verbetert de motorische functie, maar de optimale oefenparameters zijn momenteel onbekend (8, 10). We veronderstellen dat de therapie densiteit en -inhoud kunnen worden verhoogd in de huidige therapie-uren. De therapie densiteit is de proportie tussen de active en inactieve tijd tijdens een sessie. Van Langeveld et al. (2011) vonden dat de meeste oefentherapie spierkracht beoogt, en de tijd die besteed wordt aan het oefenen van vaardigheden in taakgerichte en contextspecifieke activiteiten laag is (11). Ook ontdekte het SCIRehab-project dat oefentherapie spierkracht en uithoudingsvermogen beoogt (12, 13). Dit staat in contrast met de literatuur over motorisch en neurologisch herstel, waarbij de noodzaak van taakspecifieke training wordt benadrukt. Zbogar et al. (2017) vonden een zeer lage intensiteit in revalidatie van de bovenste ledematen bij c-SCI, terwijl de literatuur over motorisch en neurologisch herstel een hoge therapiedosis aanbeveelt (14). Zbogar et al. (2017) rapporteerden alleen over therapie-intensiteit en niet over actieve versus niet actieve tijd of waargenomen moeilijkheid. De literatuur over neurale plasticiteit benadrukt dat het noodzakelijk is dat de patient gemotiveerd is om te herstellen. Deze trainingscomponent wordt echter niet veel bestudeerd in de huidige revalidatie literatuur. Voor zover wij weten, zijn taakspecifieke trainingscomponenten en therapie dosis dimensies nog niet samen bestudeerd in klinische studies. Deze studie heeft tot doel de trainingscomponenten, taakgerichte trainingscomponenten en therapiedosisdimensies te onderzoeken die cruciaal zijn voor het optimaliseren van arm/ handvaardigheidstraining.
Periode
01 september 2021 - 01 september 2025