Titel
De fysieke werkomgeving en inclusie (Onderzoek)
Abstract
Dit doctoraat heeft als doel een bijdrage te leveren aan de literatuur over inclusie in organisaties door de onderbelichte rol van de fysieke werkomgeving verder te onderzoeken. Academische debatten over diversiteit, gelijkheid en inclusie (DEI) hebben traditioneel gebruikgemaakt van psychologische theorieën om diversiteit te begrijpen, met name gericht op inclusieve en exclusieve interpersoonlijke dynamieken. Kritische perspectieven over inclusie benoemen dat het belangrijk is om niet alleen te kijken naar het individu, maar ook naar de ongelijke machtsverhoudingen en structuren die ervoor zorgen dat die ongelijkheid blijft bestaan. Hoewel wordt gepleit voor een meer structurele focus, hebben studies die een kritische benadering hanteren voornamelijk de rol van discours bevoorrecht, waarmee ze traditionele benaderingen weerspiegelen door het negeren van de rol van de fysieke werkomgeving. Dit onderzoek beoogt bij te dragen aan deze debatten door dieper in te gaan op de link tussen de fysieke werkomgeving, inclusie en initiatieven om organisatorische inclusie te bevorderen. De term 'de fysieke werkomgeving' verwijst naar de gebouwde omgeving die voortkomt uit de activiteiten, objecten, configuraties en sociale praktijken binnen een organisatie (Stephenson et al., 2020). Door het afwijzen van het idee van ruimte als vaststaand en neutraal, erkent een ruimtelijke benadering het als een dynamische en actieve entiteit. De fysieke werkomgeving wordt erkend als invloed uit te oefenen op identiteitsconstructies, machtsverhoudingen en de ervaringen van gemarginaliseerde individuen, en ze weerspiegelen traditioneel witte, middenklasse, 'able-bodied', mannelijke normen. Als gevolg hiervan kunnen ze belangrijke implicaties hebben voor organisatorische inclusie. Het onderzoeksdoel van dit doctoraat is om te onderzoeken hoe de fysieke werkomgeving en ruimtes die zijn ontworpen om inclusie te bevorderen (bijvoorbeeld stille ruimtes voor neurodiverse individuen) worden georganiseerd, beheerd, ervaren, bekritiseerd en toegeëigend. Dit onderzoek zal daarom de verhouding onderzoeken tussen top-down, formele aanpassingen van ruimtes om werkplekken meer inclusief te maken en bottomup, informele processen van ruimte-eigenmaking door individuen zelf. Bovendien zal het onderzoeken hoe deze ruimteprocessen verband houden met de bredere DEI-beleidsmaatregelen van organisaties om inclusieve organisaties te creëren. Om dit doel te bereiken, zal een etnografische benadering met meerdere casestudy's worden gebruikt, gebaseerd op observaties, interviews en documentanalyse. Uiteindelijk streeft deze studie ernaar om waardevolle inzichten te bieden in de intersectie van de fysieke werkomgeving en inclusiepraktijken, met een allesomvattend begrip van hun rol in het vormgeven van inclusieve werkomgevingen.
Periode
01 november 2023 - 31 oktober 2027