Biochar, een bodemverbeteraar op basis van reststromen uit land- en tuinbouw, zorgt voor een minder snelle ontwikkeling van de wortelrotziekte bij aardbeien en vervangt veen en kunstmeststoffen. Dat blijkt uit de eerste analyses binnen het BASTA-project van het Centrum voor Milieukunde van Universiteit Hasselt en het Instituut voor Landbouw, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO) bij Proefcentrum Fruitteelt. “Hiermee zetten we een nieuwe stap vooruit qua duurzaamheid”, zeggen de onderzoekers.
Voor het tweede jaar op rij testen onderzoekers van CMK, UHasselt en ILVO de biochar uit in de aardbeiteelt bij het Proefcentrum Fruitteelt (pcfruit). Biochar is een bodemverbeteraar gemaakt uit organische reststromen zoals hakselhout, mest of gewasresten. Via pyrolyse worden deze materialen op hoge temperatuur in een zuurstofarme omgeving verhit waardoor er een nieuw en zeer stabiel organisch materiaal ontstaat. “Biochar kan gebruikt worden als bodemverbeteraar en is bovendien duurzamer dan het gebruik van veen”, zegt dr. Michiel Huybrechts (CMK, UHasselt). “Potgrond bestaat voornamelijk uit veen of turf waarvan de ontginning gepaard gaat met een achteruitgang van natuurlijke ecosystemen en een vrijzetting van het broeikasgas CO2.”
Testen bij 3.000 aardbeiplanten
Tijdens de aardbeiproeven van vorig jaar bij meer dan 3.000 aardbeiplanten, werd de kwaliteit van de aardbeien geanalyseerd en werd er op moleculair vlak gekeken naar de plant en hoe deze reageert op biochar. “En we hebben hoopvolle resultaten”, zegt dr. Jane Debode van ILVO. “Zo zien we dat lage concentraties aan biochars gebaseerd op mest of hout voor een vertraagde ontwikkeling van de wortelrotziekte zorgde. Dat is goed nieuws, want de schimmel die deze ziekte veroorzaakt kan veel schade berokkenen in de aardbeiteelt.”
Ecologisch alternatief
De onderzoekers vergeleken ook de werking van volledig veen-vrije substraten met substraatmengsels die nog voor de helft uit veen bestonden. Uit de analyses blijkt dat de veen-vrije substraten zeer gelijkaardige resultaten opleveren qua groei en opbrengst in vergelijking met substraatmengsels die nog voor de helft uit veen bestonden. “Biochar bleek ook geschikt om een deel van het veen te vervangen in deze mengsels met groencompost, houtvezel en schorscompost. Daarbij komt nog dat de biochar en de groencompost zelf ook nutriënten bevatten die door de planten opgenomen kunnen worden. Hierdoor kunnen dure kunstmeststoffen uitgespaard worden, dus nog een stap vooruit qua duurzaamheid”, zegt prof. dr. Ann Cuypers (CMK UHasselt).
Op 9 juni ontvingen de onderzoekers opnieuw onderzoekers, fruittelers en industriële partners bij pcfruit om kennis te maken met het potentieel van biochar in de aardbeiteelt.