Een op de drie kankerpatiënten krijgt na chemo hartproblemen

Diepenbeek - Kankerpatiënten worden vaak hartpatiënten, omdat bepaalde soorten chemotherapie tot hartschade kunnen leiden. “Van de patiënten die kanker overleven, wordt één op de drie hartpatiënt”, zegt doctoraatsonderzoeker Sibren Haesen (UHasselt).
Miranda Gijsen
Vrijdag 28 januari 2022 om 06:00

Cardio-oncologie is een vakgebied dat in België nog in zijn kinderschoenen staat. Dat er een verband is tussen bepaalde soorten chemotherapie en hartschade, is al veertig jaar bekend. Alleen is er vandaag nog maar weinig geweten over welke factoren daar onderliggend een rol in spelen. Er moet dus nog veel onderzoek gebeuren. En laat dat net de missie zijn van doctoraatsstudent Sibren Haesen (25), postdoc Dorien Deluyker (32) en professor dr. Virginie Bito (46).

Binnen de onderzoeksgroep cardiovasculaire aandoeningen van het onderzoeksinstituut Biomed (UHasselt) werkt het drietal samen met de afdeling cardiologie van het Ziekenhuis Oost-Limburg in Genk en de afdeling oncologie van het Hasseltse Jessa Ziekenhuis aan een veelbelovend onderzoek, dat op financiering kan rekenen van het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek (FWO). Met maar één doel: ervoor helpen zorgen dat de kankerpatiënten van vandaag niet de hartpatiënten van morgen worden.

Hoeveel kankerpatiënten die een chemotherapie ondergaan worden vandaag ook hartpatiënt?

Sibren Haesen: “Bij één op de drie patiënten die kanker overleven, beschadigt chemotherapie de hartspiercellen. Het is een bijwerking die minder bekend is bij het publiek. Haaruitval kent iedereen, maar dat is op zich niet levensbedreigend. Hartschade is dat wel. Vandaar dat het een belangrijk probleem is, waar hart- en kankerspecialisten best aandacht voor hebben.”

Laten we beginnen bij het begin: wat is chemotherapie?

Sibren Haesen: “Chemotherapie is de behandeling van kanker met een of meer geneesmiddelen die de kankercellen vernietigen of de groei ervan afremmen. Ze worden meestal rechtstreeks in de bloedbaan gebracht via een injectie of infuus. De eerste tussenstop is het hart, dat ons bloed weer verder pompt doorheen ons lichaam. Op die manier kan de chemo zich verspreiden en de kankercellen bereiken.”

Maar in bepaalde gevallen zorgt chemo dus ook voor hartschade?

Sibren Haesen: “De bijwerkingen van de kankerbehandeling op het hart bestaan onder andere uit een ontsteking van het hartzakje, hartritmestoornissen en schade aan hartkleppen of kransslagaders. Maar de chemo kan ook schade veroorzaken aan de hartspier. Dat kan den weer leiden tot een verminderde pompfunctie van het hart, waardoor hartfalen kan ontstaan.”

Professor Virginie Bito: “De hartschade na chemotherapie is onomkeerbaar. Cellen die afsterven in het hart, worden door het hart niet hersteld of opnieuw aangemaakt. Als ze dood zijn, zijn ze dood voor altijd.”

Sibren Haesen: “Patiënten ontwikkelen soms pas na maanden of zelfs jaren klachten van hartfalen, zoals kortademigheid, vermoeidheid of vocht vasthouden. Om het hart te ondersteunen worden na de chemotherapie daarom vaak hartmedicijnen voorgeschreven, maar eigenlijk is het dan al te laat.”

Dorien Deluyker: “Hartfalen vroegtijdig opsporen, kan helpen om erger te voorkomen. Daarom wordt het hart van risicopatiënten voor, tijdens en na hun kankerbehandeling gescreend. Of je tot de risicogroep behoort, is afhankelijk van de soort chemotherapie, je leeftijd en de aanwezigheid van risicofactoren voor hart- en vaatziekten. De screening gebeurt via een echocardiografie, waardoor de werking van het hart in detail kan worden opgevolgd. Op die manier kan de achteruitgang van de pompfunctie sneller worden ontdekt, nog voor de patiënt zelf hartklachten ervaart.”

“Cellen die afsterven in het hart, worden door het hart niet hersteld of opnieuw aangemaakt. Als ze dood zijn, zijn ze dood voor altijd”
Professor Virginie Bito (UHasselt)


Toch klinkt het bijna als een nieuw doodvonnis voor deze patiënten. Is het dat ook?

Sibren Haesen: “Voor heel wat patiënten die kanker overleven, is de uitkomst inderdaad keihard. Ze zijn dolgelukkig omdat ze de kanker hebben overwonnen, maar krijgen nadien te horen dat ze een nieuwe levensbedreigende aandoening hebben of ontwikkelen. Uit overlevingscijfers van de Stichting Kankerregister blijkt dat 71 procent van de kankerpatiënten drie jaar na de diagnose nog in leven is, voor borstkanker bij vrouwen is dat zelfs 94 procent. Het sterftecijfer door borstkanker daalt door betere behandelingen en vroegere detectie. Doordat er meer mensen borstkanker overleven, wordt ook de groep groter waarbij hartproblemen worden vastgesteld. Als je vandaag de diagnose borstkanker krijgt, is de kans dat je sterft aan die kanker bijna even groot als de kans dat je sterft aan een hartaandoening, die onder andere door de behandeling van je borstkanker wordt veroorzaakt.”

Waarom geven we nog chemotherapie als we weten dat het zo schadelijk is?

Sibren Haesen: “Het is natuurlijk een heel efficiënte en effectieve therapie om kanker te behandelen. Sinds eind jaren 70 weten we al dat doxorubine, een chemotherapie uit de anthracycline klasse, hartschade kan veroorzaken. Die anthracyclines worden voornamelijk gebruikt bij de behandeling van borstkanker, lymfeklierkanker, bindweefselkanker en acute leukemie. In mijn onderzoek heb ik vastgesteld dat het risico op hartschade enorm toeneemt wanneer een bepaalde dosis van doxorubine wordt overschreden. Het is dus belangrijk om een balans te vinden tussen de kanker bestrijden en het hart beschermen.”

“Doordat er meer mensen borstkanker overleven, wordt ook de groep groter waarbij hartproblemen worden vastgesteld”

Sibren Haesen, UHasselt-onderzoeker

Met andere woorden: we moeten inzetten op het voorkomen van die hartschade.

Dorien Deluyker: “Dat is de uitdaging, maar het is niet zo eenvoudig. De medicatie mag ook het effect van de chemo niet verzwakken. Bijkomend zijn de onderliggende risicofactoren van kanker en hart- en vaatziekten hetzelfde. Zo hebben mensen met suikerziekte een verhoogde kans op het ontwikkelen van kanker en/of hart- en vaataandoeningen. Net als rokers, omdat roken de bloeddruk verhoogt, maar ook tot andere aandoeningen kan leiden. Ook obesitas kan een risicofactor zijn voor beide aandoeningen. Dat maakt het dus moeilijk om de juiste behandeling te vinden, omdat die factoren elkaar ook beïnvloeden.”

Waar spitst jullie onderzoek naar hartschade zich precies op toe?

Dorien Deluyker: “Op het einde van mijn doctoraat heb ik ontdekt dat Advanced Glycation Endproducts (AGEs) een effect hebben op de hartfunctie. Die versuikerde eiwitten beschadigen je hartspiercellen, waardoor ze minder goed kunnen werken. Een hoge hoeveelheid van deze versuikerde eiwitten speelt dus een grote rol in het ontstaan van hartschade, zelfs zonder chemotherapie.”

©  Serge Minten

Sibren Haesen: “Ik onderzoek nu onder meer of die versuikerde eiwitten een versterkende factor zijn bij het ontstaan van schade aan de hartspiercellen door chemotherapie. Indien dat zo is, kunnen we nadenken over een therapie die de vorming van versuikerde eiwitten kan verminderen en zo de schade kan beperken. Om die onderliggende mechanismen te onderzoeken, werken we met ratten.”

Professor Virginie Bito: “Onze onderzoeksgroep heeft daarvoor een vrij goed diermodel ontwikkeld. De ratten krijgen de chemo ook via een injectie in de bloedvaten toegediend, net als de patiënten. Via een echocardiografie volgen we de hartfunctie van de ratten regelmatig op. Op die manier kunnen we zien welke parameters eerst veranderen, op welk moment dit gebeurt in het ziekteproces en bij welke dosis. Die resultaten bespreken we met oncologen en cardiologen, die ons bevestigen dat dit realistische resultaten zijn die zij ook bij de patiënten zien. Ons onderzoek is dus relevant en kan straks patiënten helpen.”

Hoe komen die AGEs eigenlijk in ons lichaam terecht?

Sibren Haesen: “Eerst en vooral zijn ze aanwezig in bepaalde soorten voeding die veel proteïnen bevatten, zoals bijvoorbeeld rood vlees. Als je een steak bakt of grilt, ontstaat er een bruin korstje. Dat korstje zijn de versuikerde eiwitten. Of denk aan het korstje van lasagne, brood, frietjes… Ook de temperatuur waarop de voeding wordt bereid, speelt een rol. Hoe hoger de temperatuur, hoe meer AGEs er worden gevormd. In bepaalde voedingsmiddelen worden AGEs ook toegevoegd om de smaak, geur of kleur van het product aangenamer te maken.”

Dorien Deluyker: “Daarnaast zijn AGEs ook van nature aanwezig in ons lichaam. Naarmate we ouder worden, nemen ze toe. Ook bepaalde ziektes kunnen een rol spelen, zo heeft een patiënt met suikerziekte meer AGEs dan een gezonde patiënt van dezelfde leeftijd. Om de vorming van AGEs te voorkomen, zijn antioxidanten nodig. Maar veel blauwe bessen eten, zal het probleem niet oplossen. Onze voorraad antioxidanten is snel uitgeput. Eens de AGEs zijn gevormd in ons lichaam, raak je ze ook moeilijk kwijt.”

“AGEs zijn ook van nature aanwezig in ons lichaam, naarmate we ouder worden, nemen ze toe”, zegt UHasselt-onderzoeker Dorien Deluyker.  — © Serge Minten

Bakken en braden jullie dan niets meer? Alles stomen en koken?

Sibren Haesen: “Nu ik er onderzoek over doe, ben ik me er meer van bewust. Maar een goede barbecue ga ik er niet voor laten.” (lacht)

Dorien Deluyker: “Alles met mate, dat is het.”

Professor Virginie Bito: “Ik betrap me er wel op dat ik bewuster nadenk over wat mijn kinderen eten. Voor hen let ik meer op.”

Jullie onderzoek naar hartschade door chemo klinkt alvast veelbelovend.

Sibren Haesen: “Het is ook onderzoek dat nodig is. In België zijn we nog een van de weinige onderzoeksgroepen die ermee bezig zijn. Ik hoop dat cardio-oncologie wordt aangezwengeld en dat dit onderzoek een trigger kan zijn voor clinici of andere onderzoeksgroepen.”

Professor Virginie Bito: “Wereldwijd zie je de interesse toenemen om inzicht te krijgen in het ontstaan en voorkomen van hartschade bij chemotherapie. In de Verenigde Staten is cardio-oncologie al lang geen nieuw specialisme meer. Het kreeg eind 2021 veel aandacht op het AHA-congres, dat is het grootste congres rond hart- en vaatziekten wereldwijd. Uit onderzoek blijkt dat er gemiddeld 83 cardio-oncopatiënten per maand worden behandeld in 1 van de 104 bevraagde centra. De Amerikanen doen heel veel en goed werk op dit vlak. Maar ook Biomed doet aan toponderzoek, zo heeft Sibren zijn onderzoek mogen presenteren op dit prestigieuze congres. Dat is niet voor iedereen weggelegd. Ik hoop dat we met dit onderzoek straks het verschil kunnen maken voor veel mensen in de regio.”

“Wereldwijd zie je de interesse toenemen om inzicht te krijgen in het ontstaan en voorkomen van hartschade bij chemotherapie. Ook Biomed doet op dat vlak aan toponderzoek”, zegt professor Virginie Bito.  — © Serge Minten