Gang & evenwicht

Balanscontrole bij kinderen met hersenverlamming, gang - evenwicht en motoriek bij kinderen met coördinatiestoornissen, gangrevalidatie bij personen met multiple sclerosis en cerebellaire laesies, lage rugpijn & nekpijn, degeneratieve heup- en knieaandoeningen, fysiologie van de lage rugspieren

16 03 24 Activiteitenweek Reki 08

Balanscontrole bij kinderen met hersenverlamming

Balansproblemen tijdens het staan en het lopen zijn cruciale problemen in kinderen met cerebrale parese (CP). Hoewel balansproblemen de laatste decennia meer erkend worden, blijven de onderliggende oorzaken voor de slechtere balansprestatie nog onduidelijk. Dit leidt bijgevolg tot gemengde resultaten wat betreft de effecten van verschillende balanstrainingen. Daarom gaan we verschillende aspecten van balans specifiek belichten en onderzoeken. Daarnaast zullen we ook nagaan welke aspecten de balans kunnen beïnvloeden. Op centraal niveau kan een pre-of perinatale hersenlaesie de systemen, die een goede balans bepalen, aantasten. Hoewel bekend is dat het sensorische systeem, met name de proprioceptie, een belangrijke factor is voor een goede balanscontrole, wordt dit relatief weinig onderzocht bij CP. Op perifeer niveau kan langdurige fysieke activiteit balansproblemen vergroten doordat er spiervermoeidheid ontstaat.

Pieter Meyns

Functie
Docent - Prof. dr.
Telefoon
+3211269395
Blank
22 04 05 DCD Balanskamp 03

Gang, evenwicht en motoriek bij kinderen met coördinatiestoornissen

Ongeveer 1 kind in elke klas heeft Developmental Coordination Disorder (DCD), toch krijgt niet elk kind op dit ogenblik een diagnose. De diagnose wordt vaker gesteld bij jongens dan bij meisjes. Kinderen met DCD worden vaak als onhandig beschreven en kunnen een variatie aan problemen ervaren. Ze hebben moeite met coördinatie, het inschatten van bewegingen, het plannen van taken of het evenwicht. Concreet kunnen kinderen met DCD moeilijkheden ervaren bij verschillende taken zoals schrijven, veters strikken, zwemmen, rennen of hinkelen.

Deze moeilijkheden hebben een invloed op hun dagelijks leven, thuis, op school, in hun vrije tijd en komen vaak al een eerste keer voor in de vroege kindertijd. Indien de problemen niet tijdig worden herkend en ondersteund, zou dit op lange termijn kunnen zorgen voor psychosociale en/of fysieke problemen zoals hart-en vaatziekten, depressies, angststoornissen of sociale isolatie.


De onderliggende mechanismen van de motorische problemen bij DCD en de meest geschikte therapie ervan is nog niet helemaal gekend. Aan UHasselt proberen we daarom met verschillende onderzoeken een eerste stap te zetten naar het begrijpen van onderliggende mechanismen die zorgen voor evenwichts- en coördinatieproblemen bij DCD. Daarnaast zijn we bij UHasselt op zoek naar de meest gerichte therapie om evenwichtsproblemen bij kinderen met DCD te verbeteren. Hiervoor organiseren in de paasvakantie we een intensief, interactief en speels kamp “De Circus Doelen”, waarbij het evenwicht verbeteren centraal zal staan.

Katrijn Klingels

Functie
Katrijn Klingels
Telefoon
+3211269394

Pieter Meyns

Functie
Hoogleraar - Prof. dr.
Telefoon
+3211269395

Eugene Rameckers

Functie

Hoofddocent - Prof. dr.

Evi Verbecque

Functie

Prof. dr.

Blank

Gangrevalidatie bij personen met multiple sclerosis en cerebellaire laesies

Multi-dimensioneel bewegings- en neurofysiologisch onderzoek van wandelgerelateerde vermoeidheid bij personen met multiple sclerose.

Multiple sclerose (MS) is een ziekte die wordt gekenmerkt door het induceren van verschillende symptomen, waaronder vermoeidheid. Vermoeidheid komt veel voor bij mensen met MS (pwMS), en is een van de meest invaliderende symptomen die door deze populatie worden gemeld (bijv. bijna 90% ervaart of heeft ervaring met vermoeidheid als gevolg van MS). In dezelfde lijn komt vermoeibaarheid, die wordt gedefinieerd als een afname van de prestaties bij een bepaalde taak, ook vaker voor bij pwMS en beïnvloedt zowel motorische als cognitiedomeinen. Er is ook geen onderzoek naar revalidatieprogramma's om motorische vermoeibaarheid bij pwMS te verminderen.

Met behulp van verschillende biomechanische en neurofysiologische benaderingen wil het project i) met behulp van een virtual reality-omgeving (GRAIL) onderzoeken hoe motorische vermoeibaarheid de biomechanische aanpassingen beïnvloedt, wat de relatie is met cognitie en wat de relatie is met neurofysiologische metingen tijdens het lopen met virtuele obstakels onderhandeling; ii) de relatie onderzoeken van neurofysiologische domeinen met vermoeibaarheid tijdens stapbewegingen (fNIRS) en het uitoefenen van aandachtscontrole met behulp van eenvoudige taken (bijv. waakzaamheidstaken).

Wandelvermoeibaarheid bij personen met MS: psychometrische eigenschappen van meting voor cognitieve en coördinatie-vermoeibaarheid en proof-of-concept van een
revalidatie interventie.

Vermoeibaarheid is een verandering in prestatie in de loop van de tijd volgens taken en situaties. Uit voorlopig onderzoek van ons team is gebleken dat personen met MS met wandelvermoeibaarheid een significante afname vertoonde van de bewegingsamplitude tijdens een coördinatie taak van de onderste ledematen in zittende positie. Een pilootstudie uitgevoerd door onze onderzoeksgroep heeft aangetoond dat danstherapie de impact aanzienlijk verbeterde op vermoeidheid. Het effect van danstherapie op prestatie-
vermoeibaarheid is echter nog onbekend. Het eerste doel van dit onderzoek is om de
betrouwbaarheid van onderste ledematen-coördinatie taak te onderzoeken en van
cognitieve vermoeidheid. Ook om het effect van een achtweekse choreo-gebaseerde dans
interventie op vermoeidheid en vermoeidheid bij MS te onderzoeken door een
gerandomiseerde gecontroleerde pilootstudie uit te voeren. Dertig pwMS worden
toegewezen aan een dansgroep of een controlegroep (gericht op stretch- en
balansoefeningen). Klinische coördinatie parameters zullen worden verzameld bij aanvang en na de interventie.

Dit project wordt ondersteund door de MS Liga Vlaanderen en het Claire Fouconnier Fonds (Koning Boudewijn Stichting).

Onderzoek naar de precisie in voorspellende codering tijdens wandelen op muziek en metronoom bij personen met progressieve multiple sclerosis en cerebellaire
aandoening.

Wandelen is essentieel in het dagelijks leven, maar moeilijk te trainen voor personen met progressieve multipele sclerose (MS) en cerebellaire ziekte vanwege de veelvoorkomende symptomen vermoeibaarheid en ataxie. Daarnaast zijn erbij wandelen ook cognitieve vaardigheden nodig zoals aandacht. Dit zorgt voor een extra uitdaging bij het trainen van wandelen in deze populatie, bij wie cognitieve beperkingen vaak voorkomen.

In dit project stellen we het gebruik van auditief-motorische koppeling voor, ingebed in het theoretische kader van predictive coding. Eerst onderzoeken we de precisie van het synchroniseren van stappen op beats van muziek en metronomen, bij patiënten met progressieve MS en cerebellaire aandoeningen vergeleken met gezonde controlepersonen. We gaan ook na hoe beats worden waargenomen in de hersenen door gebruik te maken van elektro-encefalografie tijdens een tapping taak op auditieve stimuli.

Ten tweede willen we de precisie van predictive coding onderzoeken, door na te gaan hoe deelnemers hun synchronisatie aanpassen aan veranderende muziek en metronomen. Ten derde onderzoeken we of muziek en metronomen, die specifiek is aangepast aan de gangpatroon van de deelnemer, een positief effect heeft op vermoeibaarheid en gangdynamica in patiënten met progressieve MS en cerebellaire ataxie. Als laatste willen we door middel van de verzamelde data een model maken om de precisie van synchronisatie beter te begrijpen in het kader van de theorie van predictive coding. Deze studie gebeurt in nauwe samenwerking met Prof. Marc Leman van IPEM UGent.

Inzicht in het effect van variabelen op precisie bij voorspellende codering tijdens
het wandelen op muziek, bij personen met multiple sclerose met progressieve subtypes en cerebellaire laesies.

Wandelen is essentieel voor de dagelijkse activiteit, maar is een uitdaging om te trainen bij personen met multiple sclerose (PwMS) met progressieve subtypes en bij PwMS met cerebellaire letsels, gezien de prevalentie van symptomen van respectievelijk vermoeidheid en ataxie bij deze ziekten. Wandelen vereist niet alleen motorische, maar ook cognitieve functies, zoals aandacht.

Dit vormt een extra uitdaging om het wandelen te trainen bij PwMS met progressieve subtypes en PwMS met cerebellaire laesies, waar cognitieve stoornissen prevalent zijn. In dit project stellen we het gebruik voor van looptaken met auditief-motorische koppeling - dat is gesynchroniseerd wandelen op muziek - ingebed in het theoretisch kader van predictieve codering.

Het algemene doel van het project is te begrijpen hoe stoornissen in motorische, cognitieve en perceptuele timingsystemen (en in het bijzonder vermoeidheid en cerebellaire letsels) de precisie beïnvloeden bij PwMS in vergelijking met gezonde controles. Deze studie gebeurt in nauwe samenwerking met Prof. Marc Leman van IPEM UGent.

Peter Feys

Functie
Decaan - Prof. dr.
Telefoon
+3211292123

Pieter Meyns

Functie
Prof. dr.
1718 RWS 2018.04.11 Rob Van Der Straaten 08

Vestibulaire stoornissen bij ouderen

BPPV (benigne paroxysmale positie vertigo) is een goedaardige, kortdurende duizeligheid gerelateerd aan hoofdbewegingen. De incidentie stijgt met de leeftijd. Toch is er slechts weinig informatie rond de prevalentie bij de fragiele populatie. Daarom wordt in een eerste onderzoek de prevalentie,  impact van BPPV en behandelingsefficiëntie op balansproblemen en valrisico geëvalueerd bij fragiele ouderen in woonzorgcentra. Ook wordt nagegaan hoe we deze aandoening sneller kunnen opsporen in woonzorgcentra. De impact van BPPV op activiteitenniveau en fragiliteit werd nog niet onderzocht, maar vermoedelijk zal gangsnelheid en fysieke activiteit verminderen door duizeligheid. Hierdoor zou het kunnen dat deze ouderen fragiel worden.

Verder is de vHIT (video hoofd impuls test), een niet-invasieve test om vestibulaire hypofunctie te detecteren, vaak abnormaal bij ouderen met BPPV. Deze abnormale vHIT is gerelateerd aan verminderde behandelingsefficiëntie bij patiënten met BPPV. In een tweede studie wordt het effect van de gouden standaard behandeling van BPPV (bevrijdingsmanoeuvre) op balans, fragiliteit en inactiviteit onderzocht. Ook wordt de predictieve validiteit van vHIT (voor de detectie van vestibulaire hypofunctie) bij ouderen met BPPV geëvalueerd.

Blank

Joke Spildooren

Functie
Docent - Prof. dr.
Shoot Reval Proefpersonen LR 82

Balanscontrole bij het opgroeien en verouderen

Er zijn verschillende balanscontrole mechanismen tijdens het staan en wandelen. Een van deze balanscontrole mechanismen is het enkelmechanisme waarbij spieren rondom de enkels worden geactiveerd zodat er een enkelmoment gegenereerd wordt. Deze enkelmomenten zorgen voor een verplaatsing van het aangrijpingspunt van de grondreactiekracht, in het Engels ‘Center of Pressure’ (‘CoP’).

Een ander balanscontrole mechanisme dat gebruikt kan worden, is voetplaatsing. Voetplaatsing bepaalt de grootte van het steunvlak en begrenst hiermee de locatie van het aangrijpingspunt van de grondreactiekracht. Een ander mechanisme dat gebruikt kan worden om het lichaamszwaartepunt te versnellen, is het contrarotatie mechanisme, in het Engels ‘counter-rotation mechanism’. Dit mechanisme berust op het aanpassen van het impulsmoment van segmenten rondom het lichaamszwaartepunt, zodat de richting van de grondreactiekracht verandert. Rotatie van de romp en het bekken rondom de heup, maar ook versnellingen van de armen en het hoofd zijn voorbeelden van het contrarotatie mechanisme.

Kinderen en ouderen vaker vallen dan jong volwassenen. Daarom zou het interessant zijn om de invloed van leeftijd op het gebruik van balanscontrole mechanismen te onderzoeken. Bij kinderen zijn namelijk de sensorische systemen en de integratie van sensorische input nog niet volledig ontwikkeld en bij ouderen gaan alle onderdelen van het sensomotorisch systeem door veroudering achteruit, wat het vermogen om balans te controleren beperkt.

Pieter Meyns

Functie
Docent - Prof. dr.
Telefoon
+3211269395
Wit
1718 RWS 2018.04.11 Rob Van Der Straaten 10

Gangrevalidatie na beroerte

Het effect van een intensief oefenprogramma op activiteitsbeperkingen in het acute stadium van een beroerte te Benin.

Doel: het ontwikkelen van een intensief oefenprogramma voor het acute stadium van een beroerte in Benin en het evalueren van de effecten van dit programma op activiteitsbeperkingen Methodologie: Dit doctoraatsproject omvat vier studies. (1) De eerste studie is een systematische review en meta-analyse van de methodologie en effecten van lichaamsbeweging in de eerste twee weken na een beroerte. Het is beperkt tot RCT's die in de Engelse of Franse taal worden gepubliceerd zonder tijdslimiet. (2) De tweede studie is
een longitudinale studie naar de huidige revalidatiepraktijk in Benin en het natuurlijk herstel na een beroerte. Deelnemers aan de studie worden gerekruteerd in 5 revalidatiecentra.


Naast de beoordeling door patiënten, bevat het protocol een overzicht van gevoerde praktijken door clinici. (3) De derde studie zal een pilootstudie zijn naar de haalbaarheid en effectiviteit van een intensief revalidatieoefenprogramma in het acute stadium van een beroerte in Benin. De experimentele interventie bestaat uit twee intensieve revalidatiesessies van 60 minuten per dag, 5 dagen per week, gedurende 4 weken (in totaal 40 uur). (4) Het laatste onderzoek zal een longitudinaal enkelblind, gerandomiseerd, gecontroleerd
onderzoek zijn naar de effectiviteit van een intensief oefenprogramma in de acute fase van een beroerte op klinische uitkomst en veranderingen in BDNF in het bloed.

De experimentele interventie zal worden ontworpen op basis van de resultaten van de pilotstudie en de literatuurstudie, terwijl de controle-interventie een conventionele fysiotherapie zal zijn.

Blank

Dominique Hansen

Functie
Prof. dr.

Peter Feys

Functie
Prof. dr.