“De regio versterken en tegelijk nog meer inzetten op het versterken van onze internationale positie”, die internationale ambitie sprak rector Bernard Vanheusden uit tijdens de Academische openingszitting aan de start van het nieuwe academiejaar. Het verhogen van studentenmobiliteit zowel inkomend als uitgaand, het aantrekken van nog meer buitenlands talent en het uitbouwen van een sterker internationaal netwerk zijn de uitdagingen voor de volgende jaren voor de universiteit.
Het academiejaar aan UHasselt trok zich zoals de traditie het wil officieel op gang met een togastoet door het centrum van Hasselt. Maar toch net wat specialer dan anders. “Want dit academiejaar is een nieuwe mijlpaal in de nauwe band tussen stad Hasselt en Universiteit Hasselt. In 2022 nemen we intrek in de Herkenrodekazerne, die zowel als ankerpunt en als uithangbord van UHasselt zal dienen. Daarbovenop wordt er het komende academiejaar verder gewerkt aan de gedeeltelijke verhuis van de faculteit Architectuur en Kunst naar het Begijnhof”, legt rector Bernard Vanheusden uit.
Internationale blik
Tegelijkertijd richt UHasselt haar blik de volgende jaren nóg meer dan ooit over de landsgrenzen. Want ondanks de stilstand door de coronapandemie is de internationale agenda van Universiteit Hasselt nog steeds springlevend met tal van samenwerkingen binnen internationale consortia en uitstekende stijgende posities in internationale rankings, vertelde Bernard Vanheusden in zijn speech. Zo hoort UHasselt bij de top vijftig van beste jonge universiteiten wereldwijd en bij de top twee procent van de beste hoger-onderwijsinstellingen algemeen ter wereld. “Tevredenheid is op zijn plaats, maar er nog werk aan de winkel om onze internationale positie te versterken. Meteen één van de speerpunten in ons beleidsplan voor de volgende jaren”, zegt rector Vanheusden.
Meer inkomende en uitgaande studenten
Het verhogen van studentenmobiliteit, waarbij studenten op laagdrempelige manier studie- of onderzoekservaringen in het buitenland kunnen opdoen, is één van de absolute prioriteiten voor de volgende jaren aan UHasselt. “Dat willen we bereiken door een diverser aanbod aan te bieden. Met naast traditionele semesteruitwisselingen ook meer mogelijkheden voor zomerscholen of mobiliteiten voor slechts enkele weken in het buitenland of zelfs virtuele mobiliteit”, zegt Bernard Vanheusden.
Daarnaast moet er ook nog meer werk gemaakt worden van het aantrekken van buitenlands talent. “Vlaanderen heeft de terechte ambitie om door te stoten tot in de voorhoede van innovatieve kennisregio’s in Europa. Ook UHasselt neemt hierin haar verantwoordelijkheid door in te zetten op topinfrastructuur zoals bijvoorbeeld de recent geopende Science Tower met het Green Hydrogen Lab rond waterstoftechnologie. Daarnaast blijven we investeren in het aanbieden van meer Engelstalige masterprogramma’s, postgraduaten en summer schools. Tegelijkertijd willen we ons internationale netwerk verder laten groeien en zoeken we de volgende maanden en jaren nadrukkelijk aansluiting bij één van de 41 European University Alliances.”
Belang van ontwikkelingssamenwerking
Daarbuiten coördineert UHasselt sinds dit academiejaar twee grootschalige VLIR-IUS ontwikkelingsprojecten in Tanzania en Congo met als hoofddoel - samen met de lokale bevolking - het onderwijs te verbeteren, de regio economisch op te krikken, overbevolking tegen te gaan en economische migratie af te remmen. “Dat is de kracht van ontwikkelingssamenwerking en daarom steunen we ook het engagement van de federale regering om de uitgaven voor ontwikkelingssamenwerking te laten groeien richting de 0,7 procentnorm van de Verenigde Naties”, zegt Bernard Vanheusden.
Sterk voor de regio
Natuurlijk laat UHasselt met deze internationale blik haar regionale rol niet los. “Als civic universiteit combineren we een lokale agenda met een internationale waarbij de regio ons levend laboratorium is waarin we lokale uitwerkingen van globale uitdagingen bestuderen. Zo onderzoek we de effecten van klimaatverandering op de biodiversiteit in het Nationaal Park Hoge Kempen, waarbij we via de regio globale antwoorden bieden. Onze fysieke infrastructuur en wetenschappelijke kennisontwikkeling draagt bij aan onze internationale uitstraling én is een motor voor regionale ontwikkeling.”